De ashram verandert en blijft tegelijk zichzelf.
Wat er verandert: de instroom wordt gereguleerd door een commissie die zoveel mogelijk aangemelde kinderen bij familie onderbrengt maar als het echt niet kan, kinderen op de ashram plaatst. Daardoor is de problematiek waarmee de kinderen binnen komen groter geworden en is het lastiger de kinderen in te passen in het dagelijkse ritme van de ashram. Meisjes passen zich sneller en gemakkelijker aan dan boze jongetjes. Het ritme en het leven in de ashram wordt als vanouds streng bepaald door de studie. Alles is erop gericht dat je via school je leven leert op te bouwen.
Wat er verandert: ook op de ashram is de invloed van het drukke digitale leven aanwezig. Traditionele muziek en dans worden verdrongen door moderne Tamilmuziek (een soort hardrock). Maar de dagelijkse gebeden en gezangen zijn er nog steeds.
Wat er verandert: de huismoeder of vader heeft de hulp gekregen van counselors maar het is steeds moeilijker om huismoeders te vinden die hun leven totaal wijden aan de kinderen van de ashram.
De visie van de ashram is om het gezin zoveel mogelijk na te bootsen. Daar hoort een vaste persoon /huismoeder bij die er altijd is. Zou je kiezen voor aanpassing van het concept, het aflossen van personeel, dan zal dat de visie, het unieke van de ashram , veranderen.
Wat er verandert is dat de verantwoording van het tehuis naar buiten steeds groter wordt en de voorschriften steeds gedetailleerder maar dat de ashram toch zichzelf blijft: in relatief kleine groepen in aparte gebouwen wonen de kinderen, krijgen uitstekende vegetarische voeding en op allerlei niveaus is er altijd gesprek, werkt men samen, studeert men samen.
Ik heb weer genoten van de manier waarop het kindertehuis gerund wordt en veel mee mogen en kunnen denken met de dagelijkse problemen en de toekomst.
De nadruk tijdens mijn bezoek ligt altijd bij de school. Ik probeer nieuwe docenten te coachen en mee te denken over het beleid van de school. Nieuwe docenten waren er genoeg: vaak gaan docenten van de school na een jaar weer weg, op zoek naar een beter betalende baan of omdat ze gaan trouwen. Dat is in het kort ook het grootste probleem van de school: het is ontzettend lastig iets op te bouwen, te werken aan een kwalitatieve verbetering van het onderwijs (een opdracht waar het hele Indiase onderwijs voor staat) als je elk jaar alleen maar nieuwe docenten hebt. De school loopt aardig in een mooi gebouw en met geringe middelen en dat is binnen de geschetste problematiek een hele goede prestatie. Tijdens corona had de overheid bedacht om veel steun te geven via de overheidsscholen. Daarom is bij een aantal groepen het aantal leerlingen erg klein. Op dit moment is de onderbouw erg groot dus we hopen dat deze kinderen ook kunnen blijven.
Alleen maar problemen? Zeker niet: het was een groot voorrecht om op de ashram en de school te zijn. De mensen die er werken zijn een gemeenschap waar ik me enorm goed thuis voel en waar het altijd heel prettig toeven is ondanks de grote culturele verschillen waar ik me dan ook altijd weer erg over verbaas maar die zo’n bezoek ook zo interessant maken. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste kinderen het heel goed hebben op de ashram en de school. Het is hartverwarmend te zien hoe hard er door veel kinderen gewerkt wordt op school in een krakend onderwijssysteem dat heel veel discipline en doorzettingsvermogen eist van de leerlingen. En ook in de ashram heerst een bepaalde rust en regelmaat die voor veel kinderen gelukkig uitpakt in een moderniserende maar ook verruwende maatschappij.
Hans Buijze
Published by